Het bedrijfsleven zet zich in voor de zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Dat blijkt duidelijk uit een voortgangsrapportage van Global Compact Netwerk Nederland, die vandaag wordt gepresenteerd op de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Bijna 90% van de leden is zich bewust van het belang van de doelen en communiceert erover, een stijging van 21% ten opzichte van een jaar eerder.
Ondanks dit mooie nieuws willen we hier toch een waarschuwing geven. We hebben nog maar 4036 dagen te gaan om de Ontwikkelingsdoelen te bereiken. Dan is het 2030, het streefjaar van de VN waarvoor bijna alle landen van de wereld hebben getekend.
De doelen — in het Engels: Sustainable Development Goals, of kortweg SDG’s — kunnen nog gehaald worden, maar dan moet er op drie belangrijke punten vooruitgang worden geboekt. Allereerst zijn er doorbraakinnovaties nodig, die grote transities mogelijk maken, zoals die naar een circulaire economie. Deze innovaties moeten bovendien sneller wereldwijd worden opgeschaald in partnerschappen. Ten tweede is beter inzicht nodig in de impact van het bedrijfsleven op de SDG’s. De derde vereiste is dat de SDG’s in de curricula van alle onderwijsinstellingen komen.
We lichten de drie punten kort toe. Ten eerste groeit de vraag naar duurzame producten en diensten te langzaam om een tijdige transitie te veroorzaken naar een circulaire economie en een fossielvrije energievoorziening.
Het bedrijfsleven kan die vraag stimuleren. Een voorbeeld is de oprichting van een consortium voor de inkoop van groene energie, door AkzoNobel, DSM, Philips en Google. Zij hebben samen geïnvesteerd in het Zeeuwse Bouwdokken Windpark en krijgen nu goedkopere groene stroom dankzij hun gegarandeerde afname.
Deze vraag kan ook gestimuleerd worden door samenwerking tussen de schakels in de waardeketen. Ikea heeft bijvoorbeeld aangekondigd vanaf 2030 circulair te willen zijn. Dat betekent vraag naar circulaire verf, waar bijvoorbeeld AkzoNobel op koerst. Bedrijven kunnen door samenwerkingsverbanden gezamenlijk vaststellen wat op welke termijn haalbaar en rendabel is. Er zijn veel meer van dit soort partnerschappen nodig voor een duurzame marktvraag.
Ten tweede: meten is weten. Hoewel tal van grote bedrijven inmiddels in kaart brengen wat hun bijdrage is aan het halen van de SDG’s, doet elk bedrijf dat op zijn eigen wijze. Voor kleinere bedrijven is deze rapportage nog te ingewikkeld en te belastend.
Ondertussen zoeken investeerders en kredietverleners meer en meer naar duurzame projecten. Vraag en aanbod komt op de financiële markten makkelijker bij elkaar als bedrijven hun duurzaamheidsprestaties op een heldere manier hard kunnen maken: gericht op de lange termijn, controleerbaar en valideerbaar.
De SDG’s moeten daarom geïntegreerd worden in de strategie en de bestaande interne managementrapportages van bedrijven. Juist die rapportages helpen om ondernemingen te mobiliseren voor een transformatie van het portfolio en naar nieuwe duurzame businessmodellen.
Ondernemers kunnen interne doelen koppelen aan externe Ontwikkelingsdoelen en deze vertalen naar meetbare prestaties, maar hebben behoefte aan sleutelindicatoren per sector en hulpmiddelen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek zou kunnen helpen. Dat werkt aan landelijke statistieken over de bijna 170 indicatoren van de zeventien SDG’s. De onlangs gelanceerde gids voor bedrijven, SDG-reporting, van de UN Global Compact en het Global Reporting Initiative, kan ook een goed hulpmiddel zijn.
De laatste voorwaarde om de SDG’s te realiseren, is dat zij integraal onderdeel worden van alle onderwijsprogramma’s, van basisschool tot en met universiteit. Jongeren van nu kunnen dan, als ze straks aan het werk zijn, rekening houden met de SDG’s. We zien dat hogescholen en universiteiten dit al samen met elkaar oppakken. Het is belangrijk dat alle onderwijsinstellingen aanhaken en de noodzaak van het versnellen inzien.
We beseffen dat deze uitdagingen vragen om hoogwaardige en creatieve oplossingen op grote schaal. Gezien de urgentie van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen is het belangrijk dat proces te versnellen. Bedrijven kunnen en moeten daarin de leiding nemen, in samenwerking met partners in hun waardeketens. Dat is goed voor de planeet, de wereldeconomie en de samenleving. En het is bovendien goed voor de continuïteit van de bedrijven zelf, want ‘business for good is good business’.